Tips voor tijdens de uitwisseling
- Probeer alle leerlingen van uw eigen groep dagelijks even kort te spreken. Als u met meerdere collega’s op stap bent, kunt u dit natuurlijk delen. Veel leerlingen vinden zo’n reis toch spannend en het is fijn voor hen als ze af en toe met hun ervaringen bij een vertrouwd persoon terecht kunnen. Een-op-een komen er vaak interessante observaties van leerlingen naar voren.
- Houd dagelijks, het liefst op een vast tijdstip, beraad met de Duitse collega’s om de ervaringen van elkaars leerlingen uit te wisselen: Wat gaat er goed? Bij welke partnerduo’s is misschien wat volwassen sturing nodig? Maar ook: wat vonden we van de afgelopen dag en hoe gaan we ons als leiding de komende dag opstellen?
- Het is een open deur, maar hoe meer iedere docent zich bewust is van zijn/haar taken en verantwoordelijkheden bij verschillende programmapunten, des te sneller en vloeiender kan je als begeleidersteam handelen. Er ontstaan dan minder momenten van onrust onder de leerlingen, bijvoorbeeld als er gewacht moet worden op vervolginstructies.
- Zoek een gezonde mix tussen groepsmomenten en momenten waarop de partnerduo’s samen aan de slag zijn.
- Spreek de Nederlands-Duitse groep zoveel mogelijk in zijn geheel aan. Als de leerlingen het gevoel hebben dat ze één groep zijn in plaats van twee losse klassen, bevordert dit de band.